SUMMARY - UN PEACE OPERATIONS : THE LAST FRONTIER OF THE EXTRATERRITORIAL APPLICATION OF HUMAN RIGHTS

The article regards a traditionally poorly explored issue relating to the analysis of the legal aspects in peace operations undertaken under the aegis or command/control of the United Nations: the eventual application of human rights law by civil and military personnel involved. Given the fact that the most important human rights treaties and instruments are localized in relation to their territorial applicability, one may rise the issue regarding an extraterritorial applicability that could entail people however subjected to the jurisdiction of the signatories countries. A similar situation originates some more fundamental questions: during peace support operations, must countries parties to human rights conventions fully respect the provisions contained into them? Are they accountable for violations perpetrated by their own personnel or anyway occurred in areas under their supervision or control? What happens if military contingents or the governmental personnel detached act as subsidiary organs of an international or regional organization with an international legal personality? Partial answers to those fundamental questions are drawn at the end of a long path that runs through the examination of the general principles regarding the use of force by UN military personnel. Together, there are evaluated possible derogations from human rights via UN Security Council Resolutions and a short brief of specific cases happened in recent peacekeeping operations. The pivot around which it rotates the enunciation of the key principles of the text seems the report of several very relevant sentences and decisions hold by the competent judicial and supervisory bodies established into the most important treaties on the matter (European Court of Human Rights, UN Human Rights Committee, Inter American Court on Human Rights, etc.).
The author tries to draw the phenomenon of peace operations affirming a general extraterritorial application of human rights not limited to presumed emergency situations encountered by military contingents on the field. He also firmly maintains the distinction between those rights and international humanitarian law, that therefore results as a general derogation from the full applicability of human rights law because of its lex specialis character, as established in several very authoritative rulings. The principle of accountability for the states participating in peace operations even under the UN direct command/control is described by the author through an emerging jurisprudential orientation of the above – cited supervisory bodies. That trend seems directed towards a recognition of the responsibility for those countries that would omit to control the effective respect of human rights similarly to what they commonly do in their own national territory. In fact, even if a rebuttable presumption of compliance with human rights is affirmed when national state acts as an organ of international organizations in charge to promote those rights (as the UN), anyway such a presumption might be reversed in the single case and being subjected to the judgement of a competent international court or commission.
The article ends with a general call for the elimination of the existing dichotomy between the respect for human rights (traditionally inspiring UN stabilization interventions) and the real perception of the action performed by the international community by those individuals subjected to the executive power of the international authorities. In the author’s opinion, such a gap might be ascribed to the lack of effective compliance with the funding values of the intervention, functionally capable to create stability just by means of their ongoing day – by – day evaluation.

RESUME - LES OPERATIONS DE PAIX DES NATIONS UNIES : LA DERNIERE FRONTIERE DE L’APPLICATION DE L’EXTRATERRITORIALITE DES DROITS DE L’HOMME

L’article aborde un aspect traditionnellement peu exploré des aspects juridiques des opérations de paix sous l’égide ou sous le commandement et le contrôle des Nations Unies, à savoir l’application des droits de l’Homme par le personnel militaire et le personnel civil détaché. Les principaux traités et instruments visant à la protection des droits de l’Homme étant limitées par une applicabilité territoriale, se pose tout d’abord la question de l’application extraterritoriale des traités, qui soumettrait des gens à la juridiction des pays signataires. Une telle situation pose inévitablement des problèmes fondamentaux : est-ce que les pays signataires de conventions internationales sur la protection des droits de l’Homme sont tenus à l’application servile de ces dispositions, même lors d’opérations de la paix ? Est-ce qu’ils sont responsables des violations perpétrées par leur propre personnel ou qui se sont produites dans les régions sous leur surveillance ou leur controle ? Qu’est-ce qui se passe si les contingents militaires ou le personnel gouvernemental détaché opèrent comme organes subsidiaires d’une organisation internationale ou régionale avec une personnalité juridique internationale ?
L’auteur évalue des dérogations possibles aux droits de l’Homme par des Résolutions du Conseil de sécurité de l’ONU et décrit quelques cas spécifiques qui se sont passés Lors de récentes opérations de la paix. Il élabore les principes juridiques contenus dans les décisions et sentences des corps judiciaires et de contrôle établis par les traités les plus importants en la matière (Cour européenne des Droits de l’Homme, Comité des Droits de l’Homme de l’ONU, Cour inter-américaine des Droits de l’Homme, etc.).
L’auteur décrit le phénomène d’opérations de la paix en préconisant une application générale d’extraterritorialité pour les droits de l’Homme qui soit pas limitée à des situations présumées d’urgence. Il maintient aussi fermement la distinction entre ces droits et le droit international humanitaire qu’il considère comme une dérogation générale de l’applicabilité des droits de l’Homme à cause de son caractère de lex specialis. La jurisprudence tend vers une reconnaissance de la responsabilité des Etats participant aux opérations de la paix qui omettraient de contrôler le respect efficace des droits de l’Homme, de la même façon qu’ils le font sur leur propre territoire national. En fait, même si le respect des droits de l’Homme est présumé quand un Etat opère comme un organe d’organisations internationales qui sont chargées d’encourager ces droits (comme l’ONU), cette présomption peut être renversée dans des cas spécifiques et être soumise au jugement d’une cour ou d’une commission internationale compétente.
L’auteur lance un appel pour l’élimination de la dichotomie existante entre le respect des droits de l’Homme, traditionnellement inspirateur des interventions de stabilisation de l’ONU, et la perception des fonctionnaires des instances internationales, de l’action de leur organisation.

SAMENVATTING - DE VREDESOPERATIES VAN DE VERENIGDE NATIES: DE LAATSTE SCHEIDSLIJN VAN DE TOEPASSING VAN DE EXTRATERRITORIALITEIT VAN DE MENSENRECHTEN

Het artikel behandelt een van de traditioneel weinig onderzochte juridische aspecten van de vredesoperaties onder de bescherming of onder het gezag en de controle van de Verenigde Naties, namelijk de toepassing van de mensenrechten door de militairen en het gedetacheerde burgerpersoneel. Doordat de belangrijkste verdragen en middelen ter bescherming van de mensenrechten slechts territoriaal toegepast kunnen worden, rijst allereerst de vraag over de extraterritoriale toepassing van de verdragen, die de mensen onder de jurisdictie van de ondertekenende landen zou plaatsen. Een dergelijke situatie brengt onvermijdelijk fundamentele problemen met zich mee: moeten de partijen die de internationale overeenkomsten m.b.t. de bescherming van de mensenrechten ondertekenen deze slaafs toepassen, zelfs tijdens vredesoperaties? Zijn ze verantwoordelijk voor de overtredingen waaraan hun eigen personeel zich schuldig maakt of die worden begaan in regio’s onder hun toezicht of controle? Wat gebeurt er indien de militaire contingenten of het gedetacheerde regeringspersoneel als hulporgaan van een internationale of regionale organisatie met internationale rechtspersoonlijkheid opereren?
De auteur evalueert mogelijke schendingen van de mensenrechten door Resoluties van de Veiligheidsraad van de VN en omschrijft enkele specifieke kwesties die voorgevallen zijn tijdens recente vredesoperaties. Hij werkt de juridische principes uit die opgenomen zijn in de beslissingen en uitspraken van de rechterlijke controleorganen, die ingesteld werden door de belangrijkste verdragen ter zake (Europees Hof voor de rechten van de mens, Comité voor de rechten van de mens, Inter-Amerikaanse Commissie voor de Rechten van de Mens, enz.)
De auteur beschrijft het fenomeen van de vredesoperaties en bepleit de algemene toepassing van de extraterritorialiteit van de mensenrechten, die niet beperkt wordt tot vermeende noodsituaties. Hij maakt ook een duidelijk onderscheid tussen deze rechten en het internationale humanitaire recht, dat door zijn «lex specialis»-karakter een algemene inbreuk op de toepasbaarheid van de mensenrechten zou zijn. De jurisprudentie neigt naar een erkenning van de verantwoordelijkheid van de Staten die aan vredesoperaties deelnemen en die zouden nalaten de naleving van de mensenrechten op dezelfde manier te controleren als ze dat in eigen land zouden doen. Zelfs indien het respect voor de mensenrechten vermoed wordt wanneer een Staat opereert als een orgaan van een internationale organisatie die deze rechten juist moet aanmoedigen (zoals de VN), kan dit vermoeden in specifieke gevallen in feite omgekeerd worden en worden overgelaten aan het oordeel van een bevoegd internationaal gerechtshof of commissie.
De auteur doet een oproep voor het wegwerken van de bestaande tweedeling tussen het respecteren van de mensenrechten, van oudsher de bezielende kracht achter de stabilisatieoperaties van de VN, en de wijze waarop de ambtenaren van de internationale instanties de acties van hun organisatie waarnemen.

ZUSAMMENFASSUNG - DIE FRIEDENSOPERATIONEN DER VEREINTEN NATIONEN: DIE LETZTE GRENZE DER ANWENDUNG DES EXTRATERRITORIALEN VORGEHENS DER MENSCHENRECHTE

Der Artikel bringt einen nach alter Tradition kaum erforschten juristischen Aspekt der Friedensoperationen unter dem Schutz oder dem Befehl und unter der Kontrolle der Vereinten Nationen, nämlich die Anwendung der Menschenrechte durch das Militärpersonal und das abgestellte Zivilpersonal, zur Sprache. Weil die wichtigste Verträge und Mitteln, die die Menschenrechte schützen müssen, durch eine territoriale Anwendbarkeit limitiert sind, erhebt sich die Frage über die extraterritoriale Anwendung, die die Menschen der Rechtsprechung der Signaturstaaten unterwirft. Eine derartige Situation verursacht unvermeidlicherweise wesentliche Probleme: sind die Signaturstaaten internationaler Konventionen über den Schutz der Menschenrechte dazu verpflichtet diese Bestimmungen sklavisch anzuwenden, sogar während Friedensoperationen? Sind sie verantwortlich für die Übertretungen, die ihr Personal begeht, oder die sich abgespielt haben in den Regionen die unter ihrer Aufsicht oder Kontrolle stehen? Was wird geschehen, wenn die militärische Kontingente oder das abgestellte Regierungspersonal als Hilfsorgane einer internationalen oder regionalen Organisation mit internationaler Rechtspersönlichkeit handeln?
Der Autor bewertet die eventuellen Abweichungen von den Menschenrechten durch die Übereinkommen der VN-Sicherheitsrat und beschreibt einige spezifische Fälle, die sich während der letzten Friedensoperationen abgespielt haben. Er erarbeitet die Rechtsgrundsätze, die in den Entscheidungen und Urteile des Richters, der Staatsanwälte und der Prüfungsorgane durch die wichtigsten Verträge abgefasst sind (Europäischer Gerichtshof für Menschenrechte, Ausschuss für Menschenrechte, Interamerikanischer Gerichtshof für Menschenrechte, usw.).
Der Autor beschreibt das Phänomen der Friedensoperationen und empfiehlt eine allgemeine Anwendung der Extraterritorialität für die Menschenrechte, die nicht beschränkt sind auf vermutliche Notfälle. Er macht einen Unterschied zwischen diesen Rechte und dem humanitären Völkerrecht, das er wegen seines „lex specialis»- Charakter als eine allgemeine Abweichung der Anwendbarkeit der Menschenrechte betrachtet. Die Rechtsprechung neigt zu einer Erkennung der Verantwortlichkeit der Staaten, die an den Friedensoperationen teilnehmen und die versäumen den Respekt für die Menschenrechte, auf gleicher Weise als sie im eigenen Land machen, zu kontrollieren. Sogar wenn der Respekt für die Menschenrechte unterstellt wird, wenn ein Staat als Organ einer internationalen Organisation, die diese Rechte unterstützen muss (wie z.B. die VN), arbeitet, kann diese Unterstellung in Wirklichkeit in einigen Fälle zerstört und am Urteil eines Gerichtshofs oder einer internationalen zuständigen Kommission unterworfen werden.
Der Autor ruft zur Beseitigung der bestehenden Dichotomie zwischen dem Respekt für die Menschenrechte, nach alter Tradition der Inspirator der Stabilisierungsoperationen der VN, und der Wahrnehmung der Beamten internationaler Organisationen, der Tätigkeiten ihrer Organisation, auf.

RESUMEN - LAS OPERACIONES DE PAZ DE LAS NACIONES UNIDAS: ÚLTIMA FRONTERA DE LA APLICACIÓN DE LA EXTRATERRITORIALIDAD DE LOS DERECHOS HUMANOS

El artículo abarca un aspecto jurídico tradicionalmente poco explorado de las operaciones de paz organizadas bajo el auspicio o el mando y el control de las Naciones Unidas, a saber, la aplicación de los derechos humanos por el personal militar y el personal civil destacado. Dado que los principales tratados e instrumentos que aseguran la protección de los derechos humanos están limitados por su aplicabilidad territorial, en primer lugar se plantea la cuestión de la aplicación extraterritorial de los tratados, que sometería la gente a la jurisdicción de los países firmantes. Esta situación origina inevitablemente una serie de problemas fundamentales: ¿tienen que respetar servilmente estas disposiciones los países firmantes de convenios internacionales sobre la protección del derecho humano, incluso durante las operaciones de paz? ¿Son estos países responsables de las violaciones perpetrados por su propio personal o que se han producido en las zonas bajo su vigilancia o control? ¿Que ocurre cuando los contingentes militares o el personal gubernamental destacado actúan como órganos subsidiarios de una organización internacional o regional con una personalidad jurídica internacional?
El autor evalúa unas posibles derogaciones a los derechos humanos por resoluciones del Consejo de seguridad de las Naciones Unidas y expone algunos casos específicos que han ocurrido durante recientes operaciones de paz. Define los principios jurídicos contenidos en las decisiones y sentencias de cuerpos judiciales y de control establecidos por los tratados más importantes en esta materia (Corte Europea de los Derechos Humanos, Comisión de los Derechos Humanos de las Naciones Unidas, Corte Interamericana de los Derechos Humanos, etc.).
El autor describe el fenómeno de las operaciones de paz preconizando una aplicación general de la extraterritorialidad de los derechos humanos que vaya más allá de las situaciones consideradas de urgencia. Mantiene con igual firmeza la distinción entre esos derechos y el derecho internacional humanitario que considera como una derogación general a la aplicabilidad de los derechos humanos por su carácter de lex specialis. La jurisprudencia tiende a reconocer la responsabilidad de los Estados participantes en las operaciones de paz que dejen de controlar el respecto eficaz de los derechos humanos, al igual que en su propio territorio nacional. En realidad, aunque se presume el respeto de los derechos humanos cuando un Estado actúa como órgano de una organización internacional cuya misión es precisamente promover estos derechos (como las Naciones Unidas), se puede deshacer esta presunción en unos casos específicos sometiéndola ante una corte o una comisión internacional competente.
Por último el autor hace un llamamiento para que se elimine la dicotomía entre el respecto de los derechos humanos, tradicionalmente generador de intervenciones estabilizadores de la ONU y la manera cómo los funcionarios de instancias internacionales perciben el trabajo de su organización...

RIASSUNTO - OPERAZIONI DI PACE DELLE NAZIONI UNITE : L’ULTIMA FRONTIERA DELL’APPLICAZIONE EXTRATERRITORIALE DEI DIRITTI UMANI

L’articolo riguarda un profilo tradizionalmente poco esplorato nell’analisi degli aspetti giuridici delle operazioni di pace condotte sotto l’egida o comando/controllo delle Nazioni Unite, ovvero l’eventuale applicazione dei diritti umani da parte del personale militare e civile impegnato. Dato che i più importanti trattati e strumenti volti alla protezione dei diritti umani si presentano come localizzabili in relazione alla propria applicabilità territoriale, dapprima si pone giuridicamente il problema riguardante la possibilità di un’applicazione extraterritoriale degli stessi, che coinvolga cioè individui sottoposti alla jurisdiction del paese firmatario. Una simile situazione inevitabilmente porta al sorgere di alcune fondamentali questioni: nel corso di operazioni per il supporto della pace, i paesi firmatari di convenzioni internazionali sulla protezione dei diritti dell’uomo sono tenuti all’applicazione pedissequa delle disposizioni ivi contenute? Sono responsabili nel caso di violazioni imputabili al proprio personale o comunque occorse in aree sotto la propria supervisione o controllo? Cosa accade se i contingenti militari anzidetti o il personale governativo distaccato operano come organi sussidiari di un’organizzazione internazionale o regionale dotata di personalità giuridica internazionale? Parziali risposte a tali fondamentali quesiti trovano un felice esito alla fine di un percorso d’analisi che si snoda attraverso l’esame dei generali principi inerenti l’uso della forza da parte del personale militare ONU. Assieme vengono valutate possibili deroghe ai diritti umani a seguito di risoluzioni del Consiglio di Sicurezza e analizzato un breve insieme di casi accaduti in recenti operazioni di peacekeeping. Perno attorno cui ruota l’enunciazione di principi chiave per il successivo evolversi del testo appare l’estrapolazione di massime giurisprudenziali relative a sentenze e decisioni dei competenti organi giurisdizionali e di supervisione previsti dai più importanti trattati in materia (Corte europea dei diritti dell’uomo, Commissione ONU per i diritti umani, Corte inter – americana sui diritti dell’uomo, ecc.).
L’autore cerca di delineare il fenomeno delle operazioni di pace ammettendo un’applicazione extraterritoriale dei diritti umani non limitata dalle presunte situazioni di emergenza incontrate dai contingenti sul campo, nel contempo mantenendo salda la distinzione tra tali diritti e il diritto internazionale umanitario, che pertanto va ad operare come deroga generale alla piena applicabilità dei primi, dato il proprio carattere di lex specialis comprovato da autorevolissime pronunce giurisprudenziali. Il principio di responsabilità per gli stati partecipanti in operazioni di pace anche sotto il diretto comando/controllo dell’ONU viene modellato dall’autore in virtù di un emergente orientamento decisionale proprio degli organi di supervisione di cui sopra, volto al riconoscimento di una responsabilità in capo a quei paesi che omettessero di operare il dovuto controllo sul rispetto dei diritti umani in via analoga a quanto fatto nel proprio territorio. Difatti, la presunzione relativa di rispetto dei diritti umani, affermatasi allorquando lo stato nazionale agisce all’interno di organizzazioni internazionali addirittura promotrici dei diritti dell’uomo (come le Nazioni Unite), potrebbe essere rigettata nel caso concreto e quest’ultimo costituire oggetto di giudizio innanzi le competenti corti e commissioni internazionali.
L’articolo si conclude con un generale richiamo all’eliminazione della dicotomia esistente tra il principio di rispetto dei diritti umani, tradizionalmente ispiratore degli interventi di stabilizzazione dell’ONU, e la reale percezione dell’azione della comunità internazionale da parte degli individui soggetti al potere amministrativo delle autorità internazionali. Tale gap, nelle parole dell’autore, è da ritenersi imputabile proprio al mancato effettivo rispetto dei valori portanti dell’intervento, funzionalmente capaci di produrre stabilità proprio attraverso una loro continua valorizzazione giorno per giorno.